:: ARTIKELS ::
DVDInfo.be >> Artikel >> Achtergrond >> TOLKIEN, EEN BIOGRAFIE - DE JEUGD VAN TOLKIEN (DEEL 1)
TOLKIEN, EEN BIOGRAFIE - DE JEUGD VAN TOLKIEN (DEEL 1)
Type: Achtergrond - Datum: 2002-07-24 - Geplaatst door: Werner
John Ronald Reuel Tolkien werd geboren op 3 januari 1892 in Bloemfontein, Zuid-Afrika. Hij was de oudste zoon van twee Engelse immigranten, bankbediende Arthur Reuel Tolkien en Mabel Suffield. Hij had ook nog een jongere broer, Hilary. Wanneer hij net vier jaar is geworden, sterft zijn vader, en moeder besluit met haar twee zoons terug te keren naar de West Midlands, en de Tolkiens vestigen zich in de West Midlands, op de scheidingslijn tussen het platteland en de grauwe industrieterreinen rond Birmingham. In Birmingham liep John Ronald school in King Edward's School. Een ander belangrijk feit uit die tijd is dat de weduwe Tolkien zich rond 1900 bekeert tot het rooms-katholicisme, en haar twee zoons moeten noodgedwongen volgen.


De familie heeft het al niet breed, en wanneer moeder Mabel in 1904 te horen krijgt dat ze suikerziekte heeft, wordt de situatie er zeker niet beter op. Op 15 oktober van dat jaar worden de twee Tolkien-kinderen volledig wees, en worden noodgedwongen achtereenvolgens ondergebracht bij een aangetrouwde tante, Beatrice Suffield, en dan bij een kennis, mevrouw Faulkner, die een pension runt. Hun parochieprister, eerwaarde Francis Morgan, zorgt zowel op materieel gebied als voor hun geestelijke vorming voor de twee kinderen. De jonge John heeft op dat moment al een flinke talenknobbel ontwikkeld, zowel voor dode talen zoals Latijn, Gotisch en Grieks, als voor levende talen, zoals Fins. Zijn moeder heeft hem dan al wat Frans en Latijn geleerd. John richt zelfs op school een literair clubje op, de Tea Club Barrovian Society. De leden van de club geven literaire kritiek op elkaars werk, en komen regelmatig na schooltijd bij elkaar.

Eén van de andere gasten in het pension van mevrouw Faulkner is het negentienjarige meisje Edith Bratt. De dan drie jaar jongere John wordt tot over zijn oren verliefd, maar eerwaarde Morgan steekt een stokje tussen hun relatie. In 1911 stuurt hij John naar Exeter College om zich te verdiepen in de oude Germaanse talen; John gehoorzaamt zonder morren. Wanner hij in 1913 21 wordt, en eerwaarde Morgan geen reet meer te zeggen heeft over Johns liefdesleven, neemt hij na drie jaar de draad van zijn relatie met Edith weer op. Zijn studieresultaten zijn intussen op zijn best matig te noemen, maar hij behaalt toch net zijn graad. Hij heroriënteert zijn studie dan van klassieke talen naar de specifieke studie van de Engelse taal. Tijdens die studie komt hij voor het eerst in contact met het epische Crist of Cynewulf, een middeleeuwse tekst waarin ergens het woord "middangeard" voorkomt, een oude uitdrukking voor het rijk tussen hemel en hel. Uit die periode dateren zijn eerste, vrij amateuristische pogingen, om een oud-Engelse mythologische wereld te scheppen. Tolkien ondervond namelijk dat, als de Engelse taal iets achter heeft op de klassieke talen, het een compleet ontbreken van een scheppingsverhaal is. De Grieken hebben de Ilias en de Odyssee, en de vele verhalen over de goden van de Olympus, de Romeinen een daarvan gepikte versie, de Scandinavische volkeren hebben de Edda, met verhalen over de goden van de Asgaard, en de Finnen hebben de Kalevala; de Engelsen hebben niks. In 1914 bekeert Edith zich ook tot het katholicisme, en ze verhuist samen met John naar Warwick. In augustus breekt in Europa intussen de Eerste Wereldoorlog uit.


John Tolkien maakt nog tot juni 1915 zijn studies in Oxford af, en deze keer slaagt hij wel met overschot. In zijn vrije tijd probeert hij voor het eerst een taal te ontwikkelen om zijn mythologie te dragen, die hij Qenya noemt (niet te verwarren met het latere Quenya), sterk verwant aan Fins. Dan vervoegt hij het leger, en in Staffordshire wordt hij opgeleid tot artillerist bij de Lancashire Fuseliers. Vlak voor hij in 1916 naar Frankrijk wordt verscheept, huwt hij nog met Edith. Zijn verblijf in Frankrijk is echter maar van korte duur, want na een paar maanden al heeft hij loopgravenkoorts - een soort van tyfus - en in november keert hij naar Engeland terug, waar hij eerst nog een maand in een ziekenhuis verblijft. Tot zijn grote ontzetting zijn de meeste leden van de Tea Club Barrovian Society omgekomen aan het front. Die ervaringen zal hij later neerpennen in de verhalen uit The Silmarillion, over de oorlog tegen Morgoth. Ondanks het feit dat hij regelmatig hervalt in zijn ziekte, krijgt hij meer kans om bij zijn geliefde Edith te verblijven. Rond die periode dateren ook de eerste schrijfsels over Beren en Luthien, een sterfelijke man en een onsterfelijke elvin die verliefd worden op elkaar, een thema dat ook in The Silmarillion wordt uitgewerkt. In feite staan de figuren model voor hemzelf en Edith. Op 16 november 1917 wordt hun eerste kind geboren, John Francis Reuel Tolkien.



BIBLIOGRAFIE
- M. Adelmund. In de ban van Tolkien. Het Spectrum, 2001
- H. Carpenter. Tolkien: A Biography. George Allen and Unwin, London, 1977.
- H. Carpenter. The Inklings: C. S. Lewis, J. R. R. Tolkien, Charles Williams, and their friends. George Allen and Unwin, London, 1978.
- D. Day. The Hobbit companion. London, Pavilion Books, 1997
- P.H. Kocher. Master of middle-earth. Houghton Mifflin, USA
- J. Pearce. Tolkien: man and myth: a literary life. London: HarperCollins, 1998
(Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.)


Andere artikels van hetzelfde type