:: BESPREKINGEN ::
DVDInfo.be >> Bespreking >> KRZYSZTOF KIESLOWSKI BOX
KRZYSZTOF KIESLOWSKI BOX (BLU-RAY)
Bespreking door: Werner - Geplaatst op: 2023-10-03
INLEIDING
De helaas reeds in 1996 overleden regisseur Kieslowski was voor korte tijd één van de belangrijkste creatieve geesten van de Europese film. In de meeste van zijn films observeert hij op zeer artistieke wijze de mensen en hun onderlinge relaties. In 1988 draait hij de Dekalog, tien kortere films over de tien geboden, in een moderne context geplaatst. Dit soort raamvertellingen liggen hem wel, en na La Double Vie De Véronique uit 1991, waarin hij zijn voorliefde voor thema's als toevalligheid en vergankelijkheid kan botvieren, is hij in 1994 klaar voor zijn meesterwerk. Drie films over de idealen van de Franse revolutie: Vrijheid, Gelijkheid en Broederlijkheid. Drie losstaande verhalen met toch een gemeenschappelijk thema. Hij zoekt drie actrices voor de hoofdrollen, en vindt hiervoor Juliette Binoche, Julie Delpy en Irene Jacob; die laatste pikt hij opnieuw op na La Double Vie De Véronique. Deze box bevat zowel laatstgenoemde film als de Trois Couleurs-trilogie; het is een beetje een rare keuze om uitgerekend deze films in één uitgave te stoppen, maar u hoort ons niet klagen...

FILMS

La Double Vie De Véronique
Weronika (Irène Jacob) is een jong meisje uit het Krakow van begin jaren '90, een jonge deerne die veel intenser schijnt te leven dan de mensen rondom haar. Ze heeft een stem als een nachtegaal, maar net zoals de nachtegaal haar mooiste lied zingt als ze sterft, is ook haar geen lang leven beschoren. Wanneer ze eindelijk haar grote kans krijgt om met een orkest als soliste op te treden, begeeft haar hart het. In Frankrijk woont Véronique (Irène Jacob), die niet alleen exact hetzelfde eruit ziet als Weronika, maar ook dezelfde kwalen en dezelfde karaktertrekken deelt. Alleen verloopt haar leven klaarblijkelijk anders: doordat ze op tijd te weten komt dat ze aan een hartkwaal lijdt, geeft ze haar zangcarrière op, en wijdt ze zich aan haar taak als muzieklerares. Op het moment dat Weronika overlijdt, beseft ze echter op de één of andere mystieke manier dat een deel van haarzelf is gestorven, maar ze kan haar gevoelens niet onder woorden brengen. Na een optreden van een marionettenspeler, Alexandre Fabri (Philippe Volter), begint ze echter in achterwaartse richting de puzzel te reconstrueren naar het moment waarop de beide meisjes elkaars levenspad nét op een haar na gekruist hebben...






Net als, of misschien nog meer dan, de films uit de Trois Couleurs-trilogie is deze La Double Vie De Véronique een film die baadt in het mysterie, met een nauwelijks samenhangende plot enorm veel inspanning van de kijker vraagt. La Double Vie De Véronique moet je eerder bekijken als een impressionistisch schilderij waarbij "ervaren" een nauwkeurigere omschrijving is van de opeenvolging van emoties die we voorgeschoteld krijgen, dan "begrijpen". De film is één rijk tapijt van symboliek en metaforen: spiegels, reflecties en invallend licht vertellen meer dan de schaarse dialogen die de film "rijk" is, en een groot deel van de motieven in de film blijven onuitgesproken. De fysieke conditie van Weronika/Véronique wordt bijvoorbeeld nergens bij naam genoemd, maar als Weronika onwel wordt, zien we door haar ogen de wereld met een schok schuin slaan; van Véronique weten we alleen dat ze een cardiogram heeft laten maken. Buiten de voor de hand liggende parallellen in de levens van beide meisjes, zoals de gewoonte om met een gouden ring over een randje onder hun ogen te wrijven, wordt de voornaamste connectie tussen de beide levens aangereikt door de poppenspeler, die ook kinderboeken schrijft en als één van de ideeën voor een mogelijk boek net expliciet het evenwijdig lopende leven van de twee meisjes voor ogen heeft. De manier waarop hij echter Véronique achtervolgt, lijkt eerder op stalking, en op de één of andere manier kan hij haar bestoken met voorwerpen die aan Weronika hebben toebehoord. Hij is nochtans uiteindelijk ook diegene die de bijna-ontmoeting tussen de meisjes aan het licht brengt, en dit komt zelfs voor hem als een complete verrassing; de onbewuste en impulsieve Véronique barst daarop in tranen uit, omdat ze plots beseft wat voor een verlies al de hele tijd zat te wringen in haar onderbewuste.






Maar waar gáát de film nu over? Well, fuck me blind...: over het oeuvre van Kieslowski zijn al liters inkt gevloeid, waarvan minstens de helft over deze film alleen, en tóch is het mogelijk om, zelfs als geoefend arthouse-kenner, na een zoveelste visie nog een laag weg te schrapen en nieuwe elementen in het verhaal te ontdekken. Ondanks het feit dat een enkeling links of rechts deze film als pretentieuze arthouse-bagger zal omschrijven, en sommige filistijnen na een eerste kijkbeurt waarschijnlijk er geen ruk aan vinden en de moeite niet doen om de film een tweede kans te gunnen. Alhoewel ik na de zoveelste visie La Double Vie De Véronique toch nog niet helemaal doorgrond heb, blijft de film - overigens niet alleen op mij - een hypnotiserende aantrekkingskracht uitoefenen. Het was overigens voor me persoonlijk de allereerste kennismaking met de meer artistieke film, die in die hoedanigheid een zeer diepe indruk op me achterliet, ondanks het feit dat ik er destijds waarschijnlijk nog minder van snapte dan nu. Toegegeven, La Double Vie De Véronique is een intellectuele uitdaging, die zich dan best ook laat bekijken als één lange droomsequentie van indrukken, waar je vooral geen narratieve verhaallijnen mág in zoeken. Het is misschien interessant om naast de overeenkomsten ook eens naar de verschillen in de levens van de beide hoofdrolspeelsters te kijken: Weronika is de onschuld zelve, naïef en onbewust van het kwaad van de wereld, op een bijna poëtische manier. De revolutionaire fuck all communists-sfeer die in het Polen van begin jaren '90 hangt, schijnt haar compleet voorbij te gaan. Véronique daarentegen is wat we in Antwerpen een triestige kasplant noemen, aantrekkelijk maar eenzaam, wanhopig op zoek naar een soort van spiritueel evenwicht, dat haar telkens weer schijnt te ontglippen. Weronika is een "hemels" figuur: als klein meisje, in de openingsscène, krijgt ze haar spiritueel besef dat ze niet alleen is op de wereld door naar de sterren te kijken; Véronique is meer "aards", en kijkt op hetzelfde moment naar het vallen van de bladeren. Weronika sterft en Véronique blijft leven... de éne schijnt zichzelf op de één of andere transcendente manier "opgeofferd" te hebben voor de andere. Weronika is daardoor een soort van "reddende engel" voor Véronique, waar ze echter het bestaan niet van afweet. Haar tragische lot wordt weerspiegeld in het poppenspel van Alexandre, waarin een vrouw die op Weronika/Véronique lijkt eerst een been breekt, dan sterft, en uiteindelijk verrijst, als een vlinder de vleugels openslaat en ten hemel stijgt. Toch zijn de vrouwen geen "engelen" in de strikt Pools-katholieke zin van het woord, en ze hebben beide een méér dan gezonde seksuele appetijt (die we, tot groot jolijt van de fans van Irène Jacob in alle details te zien krijgen). Beide meisjes hebben ook een zeer afhankelijke band met hun vader, doordat hun beide moeders vroeg (aan dezelfde hartkwaal?) zijn overleden. Waar de vaders erg gelijkende personages zijn, en er nog wel een paar erg op elkaar lijkende figuren rondlopen die in de levens van beide meisjes een rol spelen, is de relatie met de poppenspeler, die tegelijkertijd misschien wel de kindred spirit is waar Véronique naar op zoek is, maar tegelijkertijd een meedogenloze bloedhond die zijn prooi niet loslaat, veel complexer dan de ongecompliceerde Antek (Jerzy Gudejko), die zijn dagen schijnt te vullen met Véronique achterna te rijden op zijn mobiletje, en altijd paraat is voor een partijtje vlugge seks in het steegje.






Alhoewel La Double Vie De Véronique een indrukwekkend staaltje filmkunst is, en de dramatische muziek van Kieslowski's hofcomponist Zbigniew Preisner door merg en been snijdt, mist de film toch een beetje de cynische ondertoon van Blanc. Kieslowski's eerste keuze voor de hoofdrol was Juliette Binoche uit Bleu, maar die kon zich niet vrijmaken omdat ze op hetzelfde ogenblik op de set van Les Amants Du Pont‑Neuf stond. De dubbele hoofdrol ging in tweede instantie naar de redelijk onervaren Zwitserse actrice Irène Jacob (Rouge), die naast een prettig snoetje ook een bijzonder rijk gamma aan verschillende emoties tentoon spreidt in deze prent. Jacob won er prompt de prijs voor beste actrice op het festival van Cannes mee. Spijtig genoeg heeft haar carrière in de States door het succes van de film geen hoge vlucht genomen, en heeft het haar totnogtoe als enige noemenswaardige wapenfeit enkel een klein bijrolletje in US Marshals opgeleverd. Dit in tegenstelling tot Juliette Binoche, die ongelofelijk scoorde met haar bijrol in The English Patient. Deze film bewijst echter dat Jacob zonder moeite op haar eentje zeer moeilijke filmrollen kan dragen, en abstracte begrippen zoals eenzaamheid in een paar simpele gestes kan overbrengen.






Trois Couleurs: Bleu, Blanc, Rouge
Bleu is ongetwijfeld de meest deprimerende film van de drie. Julie (Juliette Binoche) heeft net ternauwernood een auto‑ongeval overleefd. Haar man en haar dochtertje zijn hierbij jammerlijk omgekomen. Alhoewel ze op een kast van een kasteel woont, zet ze het hele zootje bij de notaris te koop, en probeert zelf te verdwijnen in de anonimiteit van de grootstad, Parijs. Haar man was componist, en had de opdracht gekregen om een nieuwe Europese hymne te componeren, en zijn naaste collega, Olivier (Benoît Régent) wordt zenuwachtig wanneer hij de kopie niet vindt. En hij is niet de enige die terug contact zoekt met Julie: ook een getuige van het ongeval benadert haar om een hangertje terug te geven. En tot overmaat van ramp duiken er in de media foto's op van haar man in een compromitterende situatie met een advocate. Wanneer die ook nog eens zwanger blijkt te zijn van hem, moet Julie een paar radicale beslissingen nemen om voorgoed bevrijd te geraken van de geesten uit haar verleden.






Blanc is zeker de grappigste film uit het trio, maar de humor is bij momenten nogal cynisch. De Poolse kapper Karol Karol (Zbigniew Zamachowski) zit in een lastige scheiding verwikkeld met zijn Franse vrouw Dominique (Julie Delpy). Zij laat geen enkele kans onbenut om haar man voor het gerecht zwart te maken, en wil scheiden op grond van het feit dat Karols mannelijkheid het op het cruciale moment laat afweten. Hij houdt nog altijd zielsveel van haar, en zou liefst willen dat ze met hem naar Polen terug zou gaan. Daar heeft ze echter niet al te veel zin in, en als klap op de vuurpijl vernedert zij hem nog een potje door openlijk aan te pappen met iets virielere mannen. Karol moet berooid terug naar Polen terugkeren, op hoogst oncomfortabele wijze in een valies, met de hulp van Mikola­j (Janusz Gajos), een toevallige passant die hij in de Franse metro heeft ontmoet. Mikolaj is levensmoe en zou graag hebben dat Karol hem - uiteraard tegen vergoeding - uit de weg ruimt omdat hij daar zelf te laf voor is. Karol kan hem echter doen inzien dat er nog altijd mensen zijn die het in het leven nog erger hebben - hijzelf bijvoorbeeld - en met zijn onverbeterlijk optimisme krabbelt hij terug uit het dal. Hij trekt in bij zijn broer Jurek (Jerzy Stuhr), haalt zich met een louche immobiliën-deal de woede van de lokale maffia op de hals, en met twaalf stielen en dertien ongelukken werkt hij zich op tot een deftige directeur van een import-exportbedrijfje. Al die tijd heeft hij echter maar één doel voor ogen: Dominique de rekening presenteren.






Rouge is het meest mysterieuze luik van de drie, maar volgens ons ook meteen het beste. Valentine (Irène Jacob) komt aan de kost als mannequin en studeert tussendoor. Met haar privé-leven is het wat ingewikkelder gesteld. Ze heeft een nogal stormachtige relatie met Michel, die voortdurend belt om haar te controleren, probeert afstand te nemen van haar moeder, en haar broer Marc is aan de harddrugs. Op een avond rijdt ze een hond van de weg. Het dier draagt een naamplaatje, en ze belandt in het huis van de bijzonder cynische ex-rechter Joseph Kern (Jean‑Louis Trintignant). Die schijnt zich eerst niet te interesseren voor het lot van de hond: zijn interesses gaan meer naar het illegale afluister-toestel waarmee hij het doen en laten van zijn buren observeert. Valentine is geschokt door de perverse manieren van de rechter, maar om haar vertrouwen te winnen, geeft hij zich vrijwillig aan bij de politie. Een flatgenoot van Valentine, die ze volledig niet kent, Auguste (Jean-Pierre Lorit), werd ook door de rechter afgeluisterd. Hij staat op het punt voor zijn examen voor rechter te slagen. Zijn vriendin Karin (Frédérique Feder), van wie hij zielsveel houdt, blijkt hem echter fameus te bedriegen. Bovendien is er een merkwaardige parallel tussen wat er met Auguste en Karin gebeurt, en het verleden van rechter Kern, die intussen regelmatig bezocht wordt door Valentine, en aan wie hij zijn leven opbiecht. Er groeit een bijzondere verstandhouding tussen het succesvolle model en de cynische zonderling, die na hun ontmoeting terug pogingen doet om de wereld aan te kunnen.






Zowel op inhoudelijk als op vormelijk vlak zijn deze films artistiek zeer weldoordacht. In elk van de drie films vind je als hoofdtoon in de fotografie de desbetreffende kleur terug: het blauw de kralen uit de luchter van Julie, het wit van de sneeuwvlakten waar de ongelukkige Karol zijn koffer verlaat, en het rood van de inrichting van Valentines appartement. De kleuren blijven altijd discreet aanwezig, in de auto's, de gordijnen, de kleding van de mensen... Hiernaast zit de film nog vol visuele grapjes: hét teken van de meester is dat er in elke film een scène zit waarin een oud dametje een fles in een glascontainer tracht te gooien, maar er niet bijkan. De films zelf lijken op het eerste zicht een samenloop van toevallige omstandigheden, maar naarmate de verhalen vorderen, worden alle losse draden samengeweven tot één duidelijke lijn. Ook in de derde film, Rouge, het sluitstuk van de trilogie, worden de verhalen uit de andere twee films weer opgepikt. Het zijn erg moeilijke films waar je je volle aandacht moet bijhouden, met een ongelofelijk breede waaier aan lagen en dubbele bodems, die zeker een meervoudige visie vergen, maar de kracht van Kieslowski is dat de films zelfs voor niet-cinefielen erg smaakvol en verhoudingsgewijs toch redelijk toegangelijk blijven.

BEELD EN GELUID

Oorspronkelijk zijn alle films verschenen bij het ter ziele gegane A-Film, en we zijn blij dat Cherry Pickers deze meesterwerken van Kieslowski opnieuw beschikbaar heeft gemaakt. Wie deze films op Blu-ray wou, was aangewezen op de UK-versies van Artificial Eye. Criterion maakte een nieuwe scan van de films en bracht ze tevens uit op UHD, maar er kwam behoorlijk wat kritiek op de beeldkwaliteit, die smalend betiteld werd als Un Couleur: Jaune. Spijtig genoeg is deze versie blijkbaar van dezelfde master gemaakt, waardoor we moeten aanstippen dat het kleurgebruik niet helemaal aan de verwachtingen voldoet. De schijven overklassen wel de dvd's in die zin dat ze betere aflijning en helderheid hebben, maar bijvoorbeeld bij Bleu neigt het blauw meer naar turqoise en in Blanc het wit meer naar geel. Ook is het beeld een stuk donkerder; ter referentie hebben we telkens vergelijkende screenshots geplaatst met in het bovenste beeld de Cherry Pickers-versie en in de onderste die van Artificial Eye. Een serie films waarin keuren zo'n primordiale rol spelen, verdient beter. Wel kunnen we genieten van een bijzonder mooie DTS-HD MA 5.1-track met onder meer leuke surrounds als er al eens een ziekenwagen komt aangereden of het buiten stormt, maar vooral de muziek van Kieslowski's huiscomponist Zbigniew Preisner laat een behoorlijke indruk na. De leeftijdslogo's zijn overigens een potje: op de schijven staat wat anders dan op de verpakking en op de disk zelf. We zullen het maar op 16 houden.






EXTRA'S
Deze schijven gaan door het leven zonder bonusmateriaal. Gemiste kans.

CONCLUSIE

Deze vier Kieslowski-films zijn vooral gericht op arthouseliefhebbers en vormen tegelijkertijd de meest toegankelijke sectie van 's mans oeuvre. Dat deze alsnog op Blu-ray verschijnen voor een klein taalgebied als het Nederlandse mag al een klein wonder heten. De nieuwe scan had iets meer de originele kleurtinten mogen respecteren.


cover



Studio: Cherry Pickers Film

Regie: Krzysztof Kieslowski
Met: Juliette Binoche, Benoît Régent, Florence Pernel, Charlotte Véry, Zbigniew Zamachowski, Julie Delpy, Janusz Gajos, Jerzy Stuhr, Irene Jacob, Jean‑Lou­is Trintig­nant, Frédérique Feder, Jean‑Pier­re Lorit

Film:
8/10

Extra's:
0/10

Geluid:
9/10

Beeld:
5/10


Regio:
B

Genre:
Drama

Versie:
Benelux (NL)

Jaar:
1991-1994

Leeftijd:
16

Speelduur:
265 min.

Type DVD:
SS-DL

Barcode:
9789493316669


Beeldformaat:
1.85:1 HD

Geluid:
Frans DTS-HD MA 5.1 (Bleu, Rouge)
Frans / Pools DTS-HD MA 5.1 (Blanc)
Frans / Pools / Italiaans DTS-HD MA 5.1 (Véronique)

Ondertitels:
Nederlands, Frans (partim)
Extra's:
• geen

Andere recente releases van deze maatschappij