FILM
Vooraf even dit: ik beschouw mezelf - zonder mezelf op een schavotje te willen plaatsen - als een méér dan gemiddelde Kuifjekenner. Ik heb redelijk wat literatuur over het leven en werk van Hergé achter de kiezen, dus ik mag denk ik zeggen dat ik redelijk beslagen ben op het terrein en over de nodige achtergrond beschik om deze film te kunnen duiden. Het verschijnen van een Kuifjefilm van de hand van Steven Spielberg wekte alleszins mijn aandacht en mijn kritische blik was alvast bij voorbaat tweehonderd procent aangescherpt. Ik zal trachten het in mijn bespreking altijd te hebben over
The Secret Of The Unicorn als het over de film gaat en
Het Geheim Van De Eenhoorn reserveren voor het stripalbum.
Eerst even in een notendop het verhaal zodat we dat alvast uit de weg hebben. Reporter Kuifje (Tintin) vindt op een rommelmarkt een schaalmodel van een 17de-eeuws schip, de Eenhoorn, en krijgt prompt twee aanbiedingen van geïnteresseerden die het ding van hem willen kopen voor een onverantwoord veelvoud van de prijs. Als Kuifjes exemplaar beschadigd wordt, vindt de reporter (feitelijk zijn hond) een koker in de mast met daarin een gedeeltelijke beschrijving van de vindplaats van een schat. De obscure Sakharine (Daniel Craig) heeft een identiek schip en heeft zichzelf tot doel gesteld om ook Kuifjes exemplaar te bemachtigen. Kuifje raakt echter zijn perkament kwijt als zijn portefeuille wordt gestolen door een zakkenroller die al weken de stad teistert en koortsachtig wordt opgespoord door de detectives Jansen en Janssen (Nick Frost en Simon Pegg). Bovendien heeft Sakharine de laatste telg van het geslacht Haddock, kapitein Archibald Haddock (Andy Serkis), gegijzeld in een poging om ook het derde perkament te bemachtigen. De kapitein is redelijk beïnvloedbaar en verliest zijn redelijkheid wanneer hij te diep in een glas Loch Lomond-whisky kijkt. Zijn schip, de Karaboudjan, is gekaapt door zijn eerste stuurman Allan (Daniel Mays), een cronie van Sakharine, en het schip vaart richting Marokko alwaar het derde schaalmodel van de eenhoorn terug te vinden is in de collectie van kunstverzamelaar sjeik Omar Ben Salaad (Gad Elmaleh). Als het tweetal zijn missie tot een goed einde wil brengen, zal Haddock echter eerst moeten leren de drankduivel te verslaan.
Het moet zowat rond de tijd van het verschijnen van de eerste
Indiana Jones-film geweest zijn, 1981 dus, dat Steven Spielberg een (Franse) recensie las waarin de filmcriticus zich afvroeg in hoeverre de illustere archeoloog gelijkenissen vertoonde met
Tintin. Spielberg begreep eerst de vergelijking niet (het moet in de gekuiste versie geklonken hebben als
"Who the f*** is Tintin?"), maar zijn aandacht voor de Belgische klassieke stripreeks was wel gewekt, alhoewel er tussen de macho Jones van wie de testosteron afdruipt en de bijna steriele en aseksuele Kuifje geen enkele gelijkenis te bespeuren valt, behalve dat ze allebei al eens in Zuid-Amerika zijn geweest. Op dezelfde basis kan je onder andere ook op niets gebaseerde gelijkenissen opstellen tussen pakweg Marco Polo en Eddy Wally. Doch dit terzijde. Spielberg wist via zijn secretaresse de hand te leggen op enkele strips en belde auteur Georges "Hergé" Rémi op. Die was onder de indruk wegens de interesse van Hollywood voor zijn werk, maar hij zou de regisseur nooit ontmoeten: in maart 1983 overleed Hergé, terwijl Spielberg druk bezig was met de opnames van
Indiana Jones And The Temple Of Doom, en nog geen gaatje in zijn agenda had geprikt. Desalniettemin verkocht Hergés weduwe, Fanny Vlamynck, de rechten voor de verfilming aan Universal. Spielberg wist eigenlijk niet welke richting hij met zijn project uit wilde, dat hij altijd bestempeld had als een "Indiana Jones voor kinderen", en uiteindelijk liet hij het project zo lang aanslepen dat hij de filmrechten verloor. Detail is dat Hergé bij testament had vastgelegd dat er na zijn dood geen Kuifjes meer mochten worden gemaakt, alhoewel studiomedewerkers zoals Edgar P. Jacobs en Bob De Moor al jaren instonden voor het tekenwerk - kwatongen beweren zelfs dat Hergé geen enkel lijntje in
Vlucht 714 heeft getekend - en perfect Kuifjes hadden kunnen afleveren zonder de meester. Helaas. De nogal jaloerse Hergé verdroeg geen inmenging. Zelfs het op stapel staande
Kuifje En De Alfa-Kunst mocht niet worden vervolledigd en het laatste album van Hergé zou voor eeuwig en altijd
Kuifje En De Picaro's uit 1976 blijven.
Fanny Vlamynck hertrouwde intussen met Nick Rodwell, een in stripkringen niet bepaald geliefde zakenman die het tot zijn levensdoel maakte om als een maniak de rechten op Kuifje te beheren en zakelijk uit te persen als een koe die twintig keer per dag melk moet geven. Rodwell, die er bijvoorbeeld geen graten in ziet om Brusselse restaurantuitbaters die volgens hem niet-gelicentieerde Kuifjeprullaria ter verfraaiing van hun restaurant etaleren, een advocaat op hun dak te sturen en dreigt met gigantische dwangsommen, waakt als een bulldog over het erfgoed van Hergé, wat onder meer tot gevolg heeft dat de markt van afgeleide produkten enorm schaars is en de prijzen tot de categorie "compleet van de pot gerukt" behoren. De reeds bestaande Kuifjefilms
Het Geheim Van Het Gulden Vlies en
De Blauwe Sinaasappels, geen van beide gebaseerd op bestaande albums, alsook
Kuifje En Het Haaienmeer, zijn nog bij leven van Hergé verfilmd, maar waarschijnlijk heeft Rodwell daar nachtmerries aan overgehouden. Het zag er een lange tijd zwart uit voor iedereen die zich aan een Kuifjeverfilming wilde wagen, niet het minst door het eisenpakket van Rodwell voor een eventuele verfilming. De rechten waren intussen in handen van Warner Bros beland, maar omdat het een té grote vinger in de creatieve pap eiste, werd ook daar de verfilming op de lange baan geschoven.
Is het dan makkelijker om van Kuifje een tekenfilm te maken? Naast het eerder vermelde
Kuifje En Het Haaienmeer werden bij Belvision ook de redelijk van de albumversies afwijkende
De Zaak Zonnebloem en
De Zonnetempel gedraaid, en eind jaren 70, begin jaren 80 was er een bescheiden poging om van een zestal albums, waaronder de beide
Maan-albums, tv-tekenfilms te maken, allemaal verhalen die gemakkelijk in afleveringen van 10 minuten konden gehakt worden om ze in dagelijkse porties op te dienen met op het eind van de week dan een heruitzending van het complete verhaal, een procédé dat onder meer in Frankrijk veel succes kende. Deze tekenfilms zijn echter in de vergetelheid geraakt. Pas begin jaren 2000 kreeg de Canadese tekenfilmstudio Nelvana toch het recht om de film om te zetten tot een
tekenfilmreeks. Regisseurs Stéphane Bernasconi en Raymond Leblanc (de man achter de vele
Asterix-
vertekenfilmingen en hoofdredacteur van het weekblad
Kuifje) verfilmden het integrale Kuifje-oeuvre van Hergé, behalve dan het niet in de reguliere reeks opgenomen
Kuifje In Het Land Van De Sovjets, het niet van koloniale invloeden gespeende
Kuifje In Afrika en het niet afgewerkte
Kuifje En De Alfa-Kunst. Het resultaat was eigenlijk verrassend goed, niet ondanks, maar wellicht dankzij het feit dat Rodwell via zijn stichting Moulinsart niet veel ruimte tot interpretatie toestond. De tekenfilms zijn haast een plaatje-per-plaatje-verfilming van de albums op de notoire uitzondering van het hopeloos gedateerde
Kuifje In Amerika na, en aangezien Hergé een meesterverteller was en tussen de regels van het scenario geen speld te krijgen was, zijn de Nelvana-tekenfilms "maar" zo goed als de albums waren. Heel goed dus.
Spielberg had echter zijn droom van een Kuifjeverfilming nog niet opgegeven en in 2002 kocht Dreamworks de rechten op Kuifje van Warner, ongetwijfeld geïnspireerd door het relatieve succes van de Nelvana-reeks. Enkele jaren bleef de deur dicht bij Moulinsart, maar eind jaren 2000 kwam er een radicale ommezwaai in het beleid. Reden daarvoor is ongetwijfeld de kelderende verkoop van Kuifje, waarvan laten we zeggen de
fanbase aan het uitdunnen is omdat de fans nu éénmaal ouder worden of sterven en de jongere generatie liever een strip van - zonder reclame te willen maken -
Pluske en Pliske of
Bommeke ter hand neemt. Plots kreeg het project wél groen licht en zag Spielberg zich enkel nog genoodzaakt om de fundamentele keuze te maken voor een animatiefilm of een film met echte acteurs. Spielberg is echter geen groot talent in tekenfilms en de
real action-Kuifjeverfilmingen van Franse makelij hadden toch ook niet het succes dat verhoopt werd. Filmregisseur Peter Jackson kwam echter met de voor de hand liggende oplossing op de proppen. De man had immers een positieve ervaring met het proces van
motion capture en in de
Lord Of The Rings-films had hij al de eer gehad om met dé expert-acteur van het procédé, Andy Serkis, samen te mogen werken. Nieuw-Zeelander Jackson was bovendien wél met Kuifje opgegroeid en had nog met de strips leren lezen. Spielberg had bij productiehuis Weta aangeklopt om een computerversie van Bobbie te maken, maar het idee rijpte om de hele film in
MoCap te schieten. Een proefopname waarin naast de gecomputeranimeerde Bobbie ook Peter Jackson te zien was, verkleed als Haddock, overtuigde Spielberg, en in 2007 begon de productie van de film. Het gebruik van alléén maar
motion capture in films had echter tot dan toe nog niet erg veel succes geleid: er was
Beowulf uit 2007, waarover de meeste recensies niet echt lovend waren, en er was
The Polar Express uit 2004, waarmee regisseur Robert Zemeckis waarschijnlijk meer kinderen nachtmerries dan zoete dromen bezorgde. Universal wilde er daarom geen cent meer in stoppen en na lang leuren bleken Paramount en Sony het risico te willen delen. Ze namen allebei een aandeel in Spielbergs project.
Dan pas werd duidelijk dat niet de keuze van de animatietechniek, maar de keuze van een scenario de grootste te nemen hinderpaal was. Alhoewel Rodwell blijkbaar wat coulanter was geworden, stipuleert het testament van Hergé toch duidelijk en niet interpreteerbaar voor variatie dat er géén nieuwe verhalen van Kuifje meer mogen verschijnen. Hoe dan ook zou een film - toch minstens gedeeltelijk - gebaseerd moeten zijn op een bestaand album. Of meer dan één: The Secret Of The Unicorn kan dan ook worden omschreven als een mengeling van de albums Het Geheim Van De Eenhoorn en het eerder uit de reeks daterende De Krab Met De Gulden Scharen. Het idee van een jacht naar drie delen van een schatkaart werd uit het eerste album gelicht, terwijl de ontmoeting tussen Kuifje en de beroepsalcoholicus kapitein Haddock het centrale thema is dat voortbouwt op de gebeurtenissen van het tweede album. Verantwoordelijke daarvoor is Doctor Who-scenarist Steven Moffatt, die de opdracht kreeg om de beide albums aan elkaar te breien. Gek genoeg is alleen Het Geheim Van De Eenhoorn gebruikt en het stripvervolg De Schat Van Scharlaken Rackham is compleet uit het scenario geschreven. Het resultaat is dan ook een film die een mengelmoesje van de twee is waarvan een deel van de grappen uit de albums is gelicht, maar die zeker in het tweede deel op geen van beide meer lijkt, en dit geheel tegen de testamentaire wensen van Hergé in. Het water moet Moulinsart dan ook bijzonder hoog aan de lippen staan.
Spielberg brengt wel een eerbetoon aan het genre: zo zien we in de openingsscène Hergé zelf op een rommelmarkt tegen betaling karikaturen tekenen en hangt Kuifjes kantoor vol met memorabilia uit andere albums, zoals Het Gebroken Oor en De Scepter Van Ottokar. Het Geheim Van De Eenhoorn speelde zich af in de jaren 40, niet toevallig in de Tweede Wereldoorlog, nadat Hergé het lopende verhaal, Kuifje En Het Zwarte Goud, had moeten afbreken en waarbij hij voor Le Soir, een krant die onder de controle van de nazi's stond, een nieuw verhaal begon waarvoor de schattenjacht een perfect alibi was om de reporter niets, maar dan ook niets, te maken te laten hebben met de politieke situatie, zoals in De Geheimzinnige Ster wél het geval is. Overigens zou Hergé alleen al voor het feit dat hij tijdens de oorlog was blijven tekenen achteraf beschuldigd worden van collaboratie, wat hem een aantal jaren tekenverbod en een historisch spagaat tussen De 7 Kristallen Bollen en De Zonnetempel opleverde. De Jodenster in De 7 Kristallen Bollen werd hem ook niet in dank afgenomen. Hergé kreeg later eerherstel en begon het weekblad Kuifje, maar da's een heel ander verhaal. Wat Spielberg dus wél genadeloos goed kan oproepen is de juiste sfeer: de rondrijdende auto's en de bouwstijl van de huizen duidt zonder vergissing op de jaren 40. Waar Het Geheim Van De Eenhoorn echter duidelijk in een grootstad als Brussel opent, maakt Spielberg al onmiddellijk de vergissing om Kuifje het schaalmodel van de Eenhoorn te laten betalen in "pounds". Enerzijds zijn we al blij dat het geen dollars zijn, anderzijds hadden we gehoopt dat Spielberg toch niet tot het segment Amerikanen behoort dat meent dat Brussel de hoofstad van Kopenhagen is. Helaas. In het nogal hectische scenario dat erop volgt is het blijkbaar de bedoeling om zo veel mogelijk Kuifje-referenties in één album te proppen, zoals de gastrol voor Bianca Castafiore (Kim Stengel), die in de vernoemde albums niet meespeelt. De toch belangrijke rol van professor Zonnebloem en zijn coole onderzeeër is dan weer - begrijpe wie het begrijpen kan - geschrapt.
Wat de film wel de moeite waard maakt is het feit dat het hele performancecapture-genre naar een nieuw en tot nog toe ongeëvenaard niveau wordt getild. Dat de film bij de Oscars grotendeels werd genegeerd is enigszins begrijpelijk, want het is inderdaad niet evident om een lijn te trekken waar het acteren ophoudt en waar de animatie begint. Van de acteurs wordt namelijk niet alleen verwacht dat ze een stem inspreken, ze moeten ook met een behoorlijke hoeveelheid draden, reflecterende strips en camera's op hun lijf de bewegingen en de mimiek van de personages zien te vatten. Een jonge en dynamische acteur als pakweg Jamie Bell kan er zich inderdaad fysiek in terugvinden. Met een beetje het voordeel van de ervaring steekt bij het acteursgilde Andy Serkis er het meest bovenuit: zijn neurotische alcoholicus Haddock lijkt qua maniertjes en flamboyante stijl nog het meest op het karakter dat Hergé voor ogen had. Nochtans zijn ook de rollen van Nick Frost en Simon Pegg niet te onderschatten omdat ze moesten leren om met veel gevoel voor synchronisatie te acteren. Spielberg gaat echter wat lopen met de pluimen van een ander, want zonder de bijdrage van Jackson die duidelijk méér beslagen is op gebied van Kuifje, zou hij deze film wellicht niet tot een goed einde hebben weten te brengen. De film kende in de States echter niet het verhoopte succes: ondanks de verspielbergisering van het verhaal (een duel met kranen? komaan zeg!) schijnt de gemiddelde Amerikaan nog steeds zijn neus op te halen voor alles wat naar Europa ruikt.