:: ARTIKELS ::
DVDInfo.be >> Artikel >> Column >> COLUMN #8: MIJN FAVORIETEN: BEN HUR
COLUMN #8: MIJN FAVORIETEN: BEN HUR
Type: Column - Datum: 2012-01-12 - Geplaatst door: William
MIJN FAVORIETEN: BEN-HUR

Ik kon nog helemaal geen ondertitels lezen en ik had nog nooit van het bestaan van bioscoopzalen gehoord toen ik op een zaterdagavond tussen papa en mama naar de begintitels van Ben Hur (1959) zat te kijken in de grote bioscoop in de plaats waar wij toen woonden. Voor alle zekerheid hadden ze een dik kussen meegenomen in een boodschappentas die op een dichtgenaaide traploper leek met leren handvatten, zodat ik in elk geval hoog genoeg zat om over de rand van de stoel vóór mij te kijken, maar dat bleek niet nodig, want door het vele volk – en onze late aankomst plus het gedoe met de tickets – zaten we op de tweede of derde rij en leek het alsof de film op het plafond werd geprojecteerd, enfin, voor mij toch, maar papa en mama die zaten in elke geval drie uur lang met de kin in de lucht terwijl hun hoofd van links naar rechts en terug bewoog, want een film in 2.76:1 op nog geen vijf meter van je ogen heeft hetzelfde effect als wanneer je met je gezicht vlak voor een breedbeeldtelevisiestoestel staat: je ziet veel, maar eigenlijk niks.

Als ik aan dat uitstapje terugdenk, dan zie ik elke keer dat meisje met een bakje voor haar buik, opgeknoopt aan twee linten en achter in haar nek tot een sierlijke strik samengebonden. Mooi in rechte rijen verdeeld lagen in goudpapier verpakte bonbons naar ons te kijken. Ik kreeg een halfje, van mama, nadat ze in de praline had gebeten en het vocht – dat ze likeur noemde – samen met de donkerrode kers in haar mond had geschud, waarbij ze zachtjes hoestte en er tranen in haar ogen verschenen. De chocolade was koud, met een bitter smaakje aan de binnenkant van de halve bonbon en even later zat er een bruin vlekje op mijn lijfje en een gigantische op mijn groen gepoft broekje, dat ze toen een barbateuske noemden, een souvenir om de volgende ochtend aan m’n zusje te tonen.

Van de film herinnerde ik me nog jarenlang de scène met de moeder en de jongere zus van Ben Hur in het melaatsendorp, waar mensen die de symptomen vertoonden werden samengedreven en afhankelijk waren van voedsel en kledingsstukken die hun verwanten uit het gewone dorp ze brachten. Moeder en dochter woonden achteraan in een spleet in de rotsen en als een bekende ze benaderde, verstopten ze het gezicht achter een grauwe sjaal die ook het hoofd bedekte. In een korte close-up kreeg je een indruk van de beschadigde huid en het afpellende vel tussen de geel en groen verkleurde en lichtjes gezwollen blaren op hun voorhoofd. Ik heb er nachten van wakker gelegen, hopend dat het ons nooit zou overkomen. Op een keer werd ik wakker, badend in het zweet, terwijl m’n moeder me sussend toesprak, maar later herinnerde ik me dat ik toen al in een gewoon bedje lag en dus veel ouder geweest moet zijn, wellicht na die schoolreis naar het Gravensteen in Gent waar we als zevenjarigen naar de marteltuigen hadden staan gapen. Ik ben er sindsdien nooit meer durven binnengaan. In ’t Steen, bedoel ik, want de bioscoop was toen al mijn grote vriend wegens Sneeuwwitje en de Aristokatten.

Maar het is de wagenrace op het einde van Ben Hur die een onuitwisbare indruk op mij heeft gemaakt. Stel je voor: je zit met je neus op het gigantische scherm en voor je draven meer dan levensgrote paarden voorbij, prachtige witte hengsten in formatie, en dan zwarte en bruine, met prachtige Romeinse wagenmenners aan de teugels, verstopt achter indrukwekkende helmen die schitteren in het zonlicht, korte rokjes en hoog opgebonden sandalen tot onder de knie, opwaaiend stof dat het uitzicht gedeeltelijk belemmerd, schuivende wielen en snuivende paardenkoppen in de gevaarlijke halvecirkelbochten, gierende zwepen die de dieren tot een uiterste inspanning drijven en als kers op de taart een nooit gehoorde kakofonie van klanken en muziek, minutenlang, eindeloos lang. Het zijn beelden die voor altijd in het geheugen van een peuter worden gegrift, indrukken die je nooit meer vergeet en waartegen je alle latere sandalenfilm afmeet, van Rome en Gladiator tot Spartacus.

Ik heb er een zwak voor dit genre films aan overgehouden. Ik kan er niet aan doen, ik moet ze zien en kopen. De eerste die ik alleen ging kijken was The Ten Commandements (1956) van Cecil B. DeMille. Ik mocht er bijna niet in omdat de juffrouw aan de kassa me te jong vond – ik moet elf of twaalf geweest zijn – maar gelukkig kende ze m’n grootmoeder via via en dus liet ze zich uiteindelijk overtuigen toen ik haar het entreegeld toonde en de extra voor de bonbon. De scène waarin Mozes met z’n staf de Rode Zee opent zodat het Joodse volk uit Egypte weg kan komen terwijl in de woestijn de troepen van de farao de achtervolging inzetten in schijnbaar uit Ben Hur geroofde racewagens want de farao heeft zich bedacht en wil z’n goedkope slaven nog een tijdje in dienst houden, het is een onvergetelijke scène die tot het spannendste behoort wat ik ooit heb gezien. Toen ik dezelfde scène 20 jaar later toevallig op tv nog een keer terugzag, leek ze me eerder langdradig en duurde het eindeloos lang vooraleer de laatste jood tussen de hoge muren van water was verdwenen, terwijl de afstand tussen de Egyptenaren en de Rode Zee maar niet kleiner werd en het strand onbereikbaar leek. Dan liever Ben Hur met die bijna bizarre scène tussen de jood Ben Hur en z’n Romeinse vriend Massala tien jaar later. De jongens zijn volwassen geworden, de ene is een vooraanstaande jood, de andere een Romeinse soldaat die promotie heeft gemaakt. De vrienden staan in verschillende kampen, maar de ontmoeting straalt tegelijk mannelijkheid en intense vertedering uit, en zelfs vertwijfeling of eerder aarzeling, waarom is niet duidelijk, maar elke keer lijkt het alsof er een geur van zweet en andere lichaamsvochten in de lucht hangt en alsof ze in elkaars armen willen vallen… de scène heeft iets dierlijks en dubbelzinnigs… spannends… maar dat zal wel aan mij liggen.

Oh ja, voor ik het vergeet, die film Atonement (2007) naar een boek van Ian McEwan waarover ik het de vorige keer had… jammer genoeg nog altijd niet opnieuw bekeken.